Full resolution (JPEG) - On this page / på denna sida - Danmark-Norges Trakfater 1523—60 (Traités da Danemark et de la Norvége 1523—60) - Sider ...
<< prev. page << föreg. sida << >> nästa sida >> next page >>
Below is the raw OCR text
from the above scanned image.
Do you see an error? Proofread the page now!
Här nedan syns maskintolkade texten från faksimilbilden ovan.
Ser du något fel? Korrekturläs sidan nu!
This page has never been proofread. / Denna sida har aldrig korrekturlästs.
297
1540. 14. April.
strengen, erntvesten ende eerbaren her Eskel Bilde, ritter, Pieter
Zwaue, amptman op lorsleve, ende Caspar Fuckx, secretaris,
dewelcke vuijt crachte van hoere commissie ende gewalt, die
hiernaer insereert is, met ten gedeputeerden van der coninginne
naer diversche ende lange communicacie, hierop met melcan
deren gehalden, eyntelick gehandelt, getracteert ende gesloten is
’t gene, dat hiernaer volcht;
1. In den eersten, dat naer den derden dach van Meye in
dit tegewoerdich jaer 1500 veertich, als ’t bestant, hoven geroert,
vuijtgaen ende expireren sal, gemaect, gesloten is 1 ende wesen
sal een nyen bestant ende afstant van oirlogen te water ende
te lande tusschen alle die hoven geroerde key. mat. Erfneder
landen ende d’ondersaten van dien ter eender ende die landen
ende ondersaten van den coninckrijcken van Denemercken,
Noorwegen ende den furstendommen ende landen van Slees
wijck, Holsten, Stormeren ende alle andere jegewoirdelick we
sende in handen des voorscreven heeren Cristians, gecoren co
ninck tho Denemercken etc., ende desselven ommondigen broe
deren, hertogen toe Sleeswijck, Holsten etc., ter anderen, bij
welcken afstande, duerende den tijt hiernaer verclaert, alle
crijch ende oirloge cesseren, ende vuijten landen van beyden
zijden geen oirloghe tegens melcanderen geschien noch gedaen
en sal worden te water noch te lande.
2. Ende sal een yegelijck van den ondersaten van den
landen, boven genoempt, moegen vrij ende zeker zeylen, gaen,
keeren, frequenteren ende die coopmanscip banteren te water
ende te lande in ende duer des anderen coninckrijcken, fursten
dommen, landen ende heerlijcbeden voorscreven op d’olde ge
woonlicke tollen, gerechticheyden ende heerlijcheyden, sonder
dat men deselve vijantsgewijse noch anderssijns nijet en sal
moegen oploopen, beschadegen, becommeren oft arresteren aen
lijf oft aen goede, in wat manieren dattet zij, behaltelijck ende
wel verstaende, dat een yegelijck geholden sal wesen toe ver
antwoorden in rechte voor zijn eyghen schulden.
3. Ende indien ’t gebuerde, dat God verboeden wil, dat die
keyserlicke mat. oft die gecoren coninck tho Denemercken met
eenige andere fursten, princen oft heeren in orlooch oft crych
1 O forbigaar: is.
<< prev. page << föreg. sida << >> nästa sida >> next page >>
